INDUSTRY GUIDE
zoeken | portals | berichten | aanmelden | login
De internationale coproductie: Jean Counet

21-05-2015 - Jean Counet (NL, 1979) reisde als cameraman en regisseur de hele wereld over. Hij regisseerde de Lets, Belgisch, Finse coproductie Inhale Exhale (2010) en was cinematograaf van onder andere de Nederlands-Taiwanese coproductie How To Describe a Cloud (2013, David Verbeek), de tegenlicht documentaires The Tax Free Tour (VPRO, 2013) en Hoe Echt is Echt? (VPRO, 2014). Daarnaast werkte hij als cameraman voor het reisprogramma O'Hanlons Helden (VPRO,  2013).
 

Je hebt in België gestudeerd, was dat een bewuste keuze?
 
Ik ben in Brussel aan het Sint-Lukas gaan studeren omdat ik de Belgische cinema wat fijnbesnaarder vind dan de Nederlandse, wat fictie betreft althans. Dat heeft volgens mij te maken met een cultuurverschil. In Nederland zijn we gewend dingen vrij direct te zeggen, maar in een film werkt dat niet. In België wordt er meer tussen de regels door gezegd, wat op film een krachtiger dramatisch effect heeft. Ook ben ik een groot liefhebber van de Belgische cinematografie. Die is vaak zeer vernieuwend en er wordt met veel lef en tegelijkertijd een grote fijngevoeligheid gedraaid. Nicolas Karkatsanis is daarvan een bijvoorbeeld. In de film Violet durft hij veel risico's te nemen. Het is op 4:3 gedraaid, 0.95 open met lange shots. Dat zijn moedige keuzes.
 
Ik ging naar het Sint-Lukas om fictiefilms te maken, maar ik heb er de documentaire herontdekt, waarin ironisch genoeg juist Nederland weer een hele sterke traditie heeft. Misschien juist omdat Nederlanders zo direct zijn en de confrontatie met de werkelijkheid aan te durven gaan.
 
Je bent afgestudeerd als regisseur, maar tegenwoordig werk je vooral als cameraman/cinematograaf. Hoe is dat zo gekomen?
 
Als crew is het meewerken aan een internationale coproductie fantastisch. Als regisseur is het ook heel leuk, maar het kost ontzettend veel tijd om alles rond te krijgen. Mijn eindexamenfilm was een internationale coproductie en mijn eerste film na de academie, de documentaire Inhale Exhale, was dat ook. Ditmaal met België en Finland, gedraaid in Letland. Ik had de crew al van mijn afstudeerfilm, maar het kostte heel erg veel moeite om aan alle eisen van alle fondsen uit de verschillende landen te voldoen. Eigenlijk was het ook nog de bedoeling dat Nederland mee zou doen, maar dat is helaas niet gelukt. Het was vooral een moeilijke puzzel om alle aanvragen in alle verschillende landen op tijd in te dienen. Je hebt te maken met vier verschillende deadlines, waar vier verschillende commissies een aantal weken over doen om te beslissen, dus voor je weet of je de film kunt financieren ben je zo een jaar verder. Uiteindelijk is het draaien van de film daarom ook een jaar uitgesteld en dat was behoorlijk frustrerend. Toen ik op de set kwam bleek dat de geluidsman en de cameraman in de tussentijd al acht andere projecten hadden gedaan.
 
Een ander probleem bij coproduceren is dat je opeens te maken krijgt met een onbekende, buitenlandse crew en dat kan zorgen voor onzekerheid op de set. Tegelijkertijd kan het fantastisch uitpakken, wat het natuurlijk de moeite waard maakt om dat risico te nemen, maar het is wel een drempel waar je overheen moet. Daar zou de Nederlandse Film Production Incentive goed bij kunnen helpen. Als er veel coproducties worden gemaakt met het buitenland en voor die projecten wordt er Nederlandse crew ingehuurd of er wordt gebruik gemaakt van Nederlandse post-productie faciliteiten, dan ontstaan er lijntjes, waardoor de drempel daarna minder hoog is om terug in het buitenland te gaan draaien.
 
Na de ervaringen met Inhale Exhale heb ik mezelf ten doel gesteld om vier films per jaar als cinematograaf te maken en één als regisseur, maar dat blijkt toch lastig te combineren. Als je gepland hebt om aan je eigen project te werken en je krijgt een fantastisch project aangeboden is het moeilijk om 'nee' te zeggen. Misschien is het ook een kwestie van zelfdiscipline.
 
Je hebt onder andere als cinematograaf meegewerkt aan How To Describe a Cloud van David Verbeek, gedraaid in Taiwan. Hoe was dat?
 
Het was een fantastische productie. Niet omdat alles zo goed ging, maar het was een dierbare productie waaraan iedereen ontzettend hard werkte. Het was een no-budget project. David had
€ 15.000 bij elkaar gekregen nadat de film overal was afgewezen voor subsidies. In eerste instantie was er geen geld om mij en de producent (Wout Conijn) naar Taiwan te halen, maar op het laatste moment regelde Wout gesponsorde vliegtickets, dus drie dagen later waren we opeens in Taiwan. Waar we vervolgens 23 dagen keihard gewerkt hebben om de film erop te krijgen.
 
Een voordeel van dat er zo weinig geld was, was dat we ook niet gebonden waren aan contractuele overeenkomsten. Daardoor konden we draaidagen maken van soms 18 uur. Alles kwam voort uit de passie en de liefde voor de film en dat was fantastisch om mee te maken.
 
We werkten met een Taiwanese lichtman, geluidsvrouw en uitvoerend producent en de samenwerking verliep erg soepel. We kwamen er na twee weken achter dat het in Taiwan heel erg onbeleefd is om 'nee' te zeggen, dus op alles wat we vroegen zeiden ze 'ja', zelfs toen we na een draaidag van 21(!) uur, 3 uur slaap kregen en daarna meteen door moesten. Dat vond ik onverantwoord, dus toen heb ik met hen afgesproken dat ze geen 'nee' hoefden te zeggen, maar dat als ze op een bepaalde manier zouden kuchen, wij zouden weten dat het te gortig werd.
 
Het interessante van Azië is dat het lijkt alsof het ego dat we in Europa hebben, minder aanwezig is. Er is een gemeenschappelijk doel en iedereen stelt zich in dienst van dat doel. Dat maakt het heel prettig werken.
 
Wat is het meest bizarre voorval dat je tijdens het draaien in het buitenland hebt meegemaakt?
 
Voor O'Hanlons Helden, een reisserie voor de VPRO, moesten we door budgetproblemen in een kapotte zeilboot de Beringzee oversteken, van een eiland terug naar Kamchatka. Tot overmaat van ramp kwamen we met onze gammele boot in de grootste cycloon in vijf jaar tijd terecht. De kapitein van de boot zei dat ons lot in Gods handen lag. We hebben het overleefd, maar de reis erna is de boot gezonken en de kapitein verdronken, hoorde ik vorige week. Dat was wel op het randje. Het heeft me geleerd om de volgende keer iets beter van te voren na te denken of dat het allemaal waard is en om zelf ook af en toe 'nee' te zeggen, maar dat moet je leren. Ik had ook de optie om met het vliegtuig te gaan, maar het was niet bekend wanneer de volgende vlucht zou gaan, dat had zomaar drie maanden kunnen duren.
 
Waar werk je momenteel aan?
 
Voor de Correspondent heb ik een korte documentaireserie gemaakt, Calling Ukraine, waarin ik een vrouw heb gefilmd in Letland die via Skype met haar kleindochter en zus in Oekranië belt. Ik ben bezig daar een langere film van te maken die Calling Home gaat heten. Ik kies bewust voor een gesprek op afstand om de hulpeloosheid te accentueren van de mensen in het oorlogsgebied en van de dierbaren ver weg. Hopelijk ga je je als kijker inbeelden hoe erg het daar is in plaats van dat het je allemaal letterlijk getoond wordt.
 
Het is ironisch, als cameraman reis ik de hele wereld rond en als regisseur zoek ik het juist erg dicht bij huis en blijf ik zelfs in één ruimte. Dat is een van de dingen die ik heb geleerd; je hoeft niet per se ver weg te reizen om een mooie film te maken. Ik heb dit voorjaar bijvoorbeeld een Teledoc gedraaid over een garage als familiebedrijf (werktitel: De garage). Daar zit alles in: ontroering, hilariteit, ... Het voordeel van dicht bij huis draaien is dat je iemand over langere termijn kunt volgen, dat probeer ik ook te doen met Calling Home, door af en toe een paar uur langs te gaan. Dat geeft een heel andere gevoel dan wanneer je vier dagen hebt waarin alles erop moet staan. Je hebt veel meer tijd om jezelf onzichtbaar te maken als filmmaker, zodat iemand vergeet dat je er bent. Je kunt dan veel dichterbij komen. Overigens ben ik momenteel ook bezig met een film samen met Catherine van Campen (werktitel: Desert Zoo), waarbij we in het Zaatari vluchtelingenkamp in Jordanië aan de grens met Syrië gaan filmen en het dagelijks leven van vijf kinderen volgen. Daar is, ondanks dat het ver weg is, wel de tijd om echt dichtbij te kunnen komen en rustig te kunnen kijken. Daar kijk ik erg naar uit.


Het Filmfonds lanceerde in mei 2014 een nieuwe cashrebatefilmregeling om coproducties met het buitenland te bevorderen. Filmpeople is daarom een nieuwe interviewrubriek gestart waarin ‘de internationale coproductie’ centraal staat. In deze serie komen Nederlandse filmprofessionals aan het woord die op verschillende manieren een rol spelen bij de totstandkoming van coproducties: van locatiescout tot geluidstechnicus, van researcher tot filmcommissioner. Voor deel vier van deze reeks sprak Bart Kuipers met Jean Counet, regisseur en cameraman.
 



Related articles

De internationale coproductie: Simon Brester Simon Brester is sinds 2010 filmcommissioner van Amsterdam. Hij begeleid filmmakers die in Amsterdam willen draaien. Van het aanvragen van vergunningen tot het meedenken over de realisering van een...
De internationale coproductie: Jean Counet Jean Counet (NL, 1979) reisde als cameraman en regisseur de hele wereld over. Hij regisseerde de Lets, Belgisch, Finse coproductie Inhale Exhale (2010) en was cinematograaf van onder andere de...